Van boezemfibrilleren tot decompensatio cordis (hartfalen)
Hart- en vaatziekten vormen een belangrijke doodsoorzaak in Nederland. Voor iemand met een hartinfarct zijn de eerste uren op de coronary care van cruciaal belang wat betreft de overlevingskansen. Met behulp van een ecg wordt de diagnose snel gesteld en is de locatie van het infarct te zien. Dat geldt ook voor ritme- en geleidingsstoornissen.
Inhoud
Hartritmestoornissen
Boezemfibrilleren is een ritmestoornis die vooral bij ouderen voorkomt. Boezemflutter is vaak het gevolg van een oud
hartinfarct. Van de ventriculaire ritmestoornissen is vooral kamerfibrilleren berucht en levensgevaarlijk. De patiënt dient dan meteen gedefibrilleerd te worden. Op een ecg zijn de
verschillende soorten
hartritmestoornissen makkelijk te interpreteren, waarna ze adequaat kunnen worden behandeld.
Decompensatio cordis (hartfalen)
Hartfalen ontstaat vaak na een hartinfarct. Een gedeelte van de
hartspier laat het dan afweten, waardoor de pompwerking van het
hart in het geding komt. En er treden stuwingsverschijnselen op, zoals
vocht in de benen en in de longen (oedeem). Bij een hartinfarct is de hoge mortaliteit vooral te wijten aan ritme- en geleidingsstoornissen, aan een eventuele hartruptuur en aan de slechte pompfunctie van het hart (hartfalen). Ook de tijd die verstrijkt tussen het moment van het infarct en de opname in het
ziekenhuis speelt een grote rol in de overlevingskansen van de patiënt.